Zondag, mijlpaal.
De muren van de kamer zijn ontbloot van behang en hardboard & triplex plaatjes. Met vereende krachten, maar vandaag was ik alleen, Ik heb dus het slotakkoord laten klinken en ik moet zeggen, ik ben enorm tevreden. Vanochtend dacht ik nog dat ik het niet zou kunnen, althans, ik zou niet alle spijkertjes tot aan het plafond kunnen weghalen, laat staan alle plaatjes . Hoogtevrees hè, en om die reden zou ik zeker niet op de hoge trap durven. Wel op het steigertrapje, maar dan moest ik op mijn tenen staan. En verloor ik dan niet mijn evenwicht?

Afijn, na een hoop inwendig gepiep en een paar koppen koffie krakkemikte ik mijzelf op dat steigertrapje. De grote trap ernaast, dan kon ik die als bijzettafel en houvast gebruiken. Gelukkig heb ik echt lange armen, in zo’n soort gorillaverhouding – en dat scheelt. Maar dan nog. Ik zag mezelf toch echt niet die ruim drie meter halen.

Tijdens De Ramp stond het water hier tot een paar decimeter onder het plafond. De avond ervoor dronken mijn opa en oma in deze kamer nog een kop koffie. Als altijd lieten ze de lege kopjes staan. ’s Nachts ging de tafel met het water mee omhoog en in de dagen daarna, toen het zakte, daalde hij weer rustig op de kamervloer neer. Buiten de dijk vielen doden, werden huizen verwoest, een dood paard bonkte tegen de winkelruit die het niet begaf… Maar de koffiekopjes bleven op tafel staan zoals ze waren achtergelaten, de lepeltjes in de kopjes. Dat zagen mijn ouders toen ze dagen later weer naar binnen mochten om de boel te gaan opruimen. Mijn moeder vertelde dit vaak. Het ontroerde haar, die stille getuigen.

Ik begon te wrikken aan de plaatjes naast de kamerdeur. De een of andere onverlaat, ik denk mijn opa of mijn vader, heeft destijds enorm goed zijn best gedaan: plaatje op plaatje gespijkerd en vet overgeschilderd zodat je niets meer ziet van wat voor spijker dan ook. En er zaten lange joekels tussen.

Inmiddels schaam ik mij nergens meer voor en slaak ik kreten als Monica Seles op de tennisbaan, als ik weer ergens aan zit te wrikken. Dankzij mijn aanmoedigingen kwam bijna de hele deurpost mee. Niet echt de bedoeling. Zodat ik besloot de afdekstrip los te beitelen van de deurpost. Nu vind ik beitelen geweldig leuk werk en ik vergat een beetje op mijn hoogte te letten. Langzaam naderde ik de bovenkant van de deur en ontelbaar veel spijkertjes verder was ik toe aan het bovenste plaatje behang. Wrikken, beitelen, kreunen, wrikken… opeens schoot het los. Aaahhhrggh!

Ik stond al heel hoog, eigenlijk had ik niet gedacht dat ik dat zou durven. Maar ik stond er en kon het plafond aanraken. Ik kon nu met het losschietende plaatje in mijn handen achterover pletteren of het langs mijn rug naar beneden laten vallen. Met de spijkertjes mijn kant op. Natuurlijk werd het het laatste. En zo komt het dat ik twee interessante krassen op mijn rug heb en een wond op mijn hiel. Het ziet erger uit dan het is. Ik voel niets. Ja, trots, want daarna klom ik overal gewoon omhoog en heb ik alles luid kreunend los weten te krijgen.